Thijs Goverde met rood t-shirt met de tekst: Reading is Sexy
<<

Gangen van eindeloos zoemende stilte

Heb je wel eens midden in de nacht door een hotel gelopen?
Dat is raar, hoor! Vooral als het zo'n groot hotel is als het
Swinefeller Auditorium. Eindeloos lange gangen met deuren, totaal
verlaten maar wel met alle lampen aan, waar je een voortdurend zacht
gezoem hoort van wie-weet-welke machines. Misschien zijn het de
koelkasten op de kamers, denk je dan, of de computers. Of het is het
verseluchtsysteem. Of het zijn je eigen oren, die je voor de gek houden
omdat ze niet gewend zijn aan de stilte van middernacht.
Achter alle deuren liggen mensen te slapen. Mensen die je niet kent. Misschien zijn er wel engerds bij.
Als er opeens een enge kerel uit zo'n kamer tevoorschijn zou springen,
wat zou je dan doen? Zou je gillen? Je denkt van niet: het voelt hier zo
verlaten dat het lijkt alsof gillen geen zin heeft. Er is toch niemand
die je zou horen. Aan de andere kant: je weet heus wel dat er achter al
die deuren mensen liggen te slapen. Die worden wakker als je gilt. En je
bent veel te goed opgevoed om midden in de nacht wildvreemde mensen
wakker te gaan gillen.
Trouwens, misschien zitten er wel engerds tussen. Dan wordt je probleem alleen maar groter.
Het is maar het beste om héél stilletjes te doen, denk je dan. Zodat niemand me hoort.
Als je op een plaats bent waar niemand geluid maakt, kun je je best alleen voelen.
Maar als je zelf óók geen enkel geluidje maakt, dan is het nog veel eenzamer.
Zelfs als je met z'n drieën bent.
'Wat zoekt wij eigenl...' fluisterde Kwetter.
'Ssssst!' deden Gaby en ik.
We gingen met de lift naar beneden (de lift maakt geen enkel geluidje. Hij zei niet eens 'ping' als de deuren open gingen).
Beneden waren nog meer gangen vol zoemende stilte.
Eindelijk kwamen we in de hal, waar de balie stond van de hotel-meneer.
Let op: de balie van de hotelmeneer stond er wel.
De meneer stond er niet.
Er stond alleen een zoemende computer, met een bordje erbij: Vanwege de efficiëntie hebben wij de meneer vervangen door een heuse HAL-computer. Fijn, he?
Nou, nee, wilde ik antwoorden. Niet zo heel erg fijn, eigenlijk.
Maar er was niemand om dat tegen te zeggen. Bovendien: hoe langer je een
stilte laat bestaan, hoe moeilijker het wordt hem te doorbreken.
We liepen door naar de vergaderzaal.
Daar hoorden we eindelijk stemmen.
Het waren Fitz en meneer Clusjes.
'Nou,' zei Clusjes. 'dat is dan eindelijk klaar. Maar nu hébben we ook wat. Dat wordt een toppertje, morgen!'
Fitz was nog bleker dan 's middags, en de donkere kringen om zijn ogen
waren groter en donkerder. Zijn ogen zaten half dicht van de slaap. Hij
stond een beetje wankel op zijn benen.
Meneer Clusjes, daarentegen, stapte kwiek over het podium en wreef zich in de handen.
'Wat vind jij, Fitz?' vroeg hij. 'Moet ik rechts van het scherm staan? Of links?'
'Het is half twee,' mompelde Fitz. 'Ik begin... heel klein beetje... moe...'
'Kom op, Fitz!' maande Clusjes. 'We hebben net acht-en-een-half uur aan
mevrouw Laarmans' praatje gewerkt. Nu ben ik aan de beurt!'
'Grote goedheid,' zei Gaby. 'Ze zijn meer dan acht uur bezig geweest! Met een praatje van tien minuten!'
'Geen wonder dat mama niet in haar bedje ligde,' zei Kwetter.
'Laten we maar teruggaan naar onze kamer,' zei ik.
Maar op dat moment stapte er iemand het podium op. Iemand van wie ik niet had gedacht, dat ik hem hier zou zien.
Iemand van wie ik had gehoopt, dat ik hem so wie so nooit meer zou zien.

Thijs is vandaag

Online
Offline,
want ik ben hard aan het schrijven aan een nieuw boek